Bonus; kruistochten

Hieronder staat een verhaal over een kruistocht zodat u kan zien hoe het leven in de middeleeuwen was.

 

In een flits naar de middeleeuwen

Vandaag is het een belangrijke dag voor Dylan Montgomery, vandaag is de Science fair. Hij heeft een tijdmachine gemaakt waarmee hij naar elk tijdperk kan gaan.

‘Ik vind het zo spannend, ik hoop dat de tijdmachine werkt’ zegt Dylan.

‘Natuurlijk werkt hij, je hebt hem toch heel vaak getest met dieren?’ zegt Malía.

‘Ja maar ik ben toch bang dat hij nu opeens niet gaat werken’.

‘Maak je geen zorgen het komt goed.’

‘Oké, Als jij dat zegt.’

Als alle mensen de zaal binnen komen voor de Science fair begint Dylan met het presenteren van zijn tijdmachine. Alles gaat goed totdat hij in de tijdmachine gaat…. Er is overal lawaai en iedereen schreeuwt, de hele grond beweegt en er valt van alles naar beneden. ‘Alles gaat fout!’ zegt Malía en ze begint te huilen. Maar dan, opeens is de tijdmachine weg en is alles stil. Het geschreeuw is gestopt en de grond is gestopt met bewegen. ‘Dylan, Dylan, Dylan!’ Schreeuwt Malía tussen het huilen door.

Dylan zit nog steeds in de tijdmachine en is flauwgevallen. Na ongeveer een uur stort de tijdmachine neer en wordt Dylan wakker. Wanneer hij zijn ogen open doet springt hij op en kijkt om zich heen. Dylan is erg verward, hij bevindt zich op een heel groot landschap. Verderop zit hij een grote kerktoren met een stadsmuur er omheen. Hij probeert zich te oriënteren maar hij heeft geen idee waar hij nu zou kunnen zijn. Hij besluit om naar de grote kerktoren toe te lopen.

Als hij daar uiteindelijk aankomt ziet hij een grote poort, hij gaat door de poort en ziet allerlei kraampjes. Hij loopt verder naar binnen om de kraampjes van dichtbij te bekijken, hij ziet verschillende dingen zoals:

Bakkers, klerenmakers, kunstenaars, slagers enz.

‘Wat de……’ Voor dat Dylan zijn zin kan afmaken wordt hij meegesleurd door een hele groep mensen, hij wordt meegesleurd naar een veldje waar een man begint te praten. ‘De moslims slachten de Christenen af. De heilige stad Jeruzalem is al in hun handen. Pelgrims worden daar gemolesteerd en afgeperst. De wreedheid van de goddelozen gaat zo ver dat ze buiken van hun slachtoffers opensnijden omdat ze hopen er goud en zilver te vinden. Ik smeek u niet meer tegen elkaar te vechten, maar soldaten van Christus te worden. Jaag dat volk weg uit de Heilige Stad. U hoort mijn stem maar het is Christus die het u beveelt. Wanneer mensen onderweg naar het heilige land of in gevecht met de heidenen sterven, dan zijn al hun zonden kwijtgescholden.’

Na dat deze meneer dat had gezegd begint iedereen te juichen en te joelen. Dylan heeft geen idee wat die man zojuist allemaal bedoelde, maar toen opeens besefte hij het……. Hij was met zijn tijdmachine naar het verleden gegaan. Maar wanneer en hoe ver terug in het verleden is hij beland? Hij begint alle dingen op een rijtje te zetten: De grote kerk in het midden van het dorp of stadje, de kraampjes met van alles en nog wat, de toespraken over Jezus en de kleding die de mensen dragen. Hij is ergens in de Middeleeuwen beland!!!!

Hij loopt naar een meisje toe. ‘In welke tijd zitten we?’ vraagt Dylan.

‘Hahaha, in 1095 natuurlijk. Het is 27 november.’

‘Heel erg bedankt.’

‘Geen dank, zeg hoe heet jij eigenlijk?’

‘Ik ben Dylan, Dylan Montgomery, en hoe heet jij?’

‘Ik ben Kate, Kate McCall.’

‘Uhhm Kate……. Ik weet dat ik je net een paar seconden geleden heb ontmoet maar, kan ik je vertrouwen?’

‘Ja tuurlijk, hoezo?’

‘Nou, het klinkt waarschijnlijk heel raar en waarschijnlijk denk je dat ik gek ben na dat ik je dit vertel. Maar uhhm, ik kom uit de toekomst.’

‘Hahahahaha, heel grappig maar wat wil je mij vertellen?’

‘Dat is het, echt waar ik kom uit de toekomst.’

‘Oh ja, bewijs het dan.’

‘Oké.’

Dylan pakt zijn telefoon uit zijn zak en laat hem aan Kate zien. Kate staart het met grote ogen aan en kijkt dan weer naar Dylan.

‘Wow…. Ik weet niet wat ik moet zeggen.’

‘Ja ik ook niet.’

‘Maar hoe ben je dan hier beland?’

Dylan vertelt het hele verhaal aan Kate over hoe hij hier is beland en ook vertelt hij van alles over de toekomst.

‘Ik heb een klein vraagje’ zegt Dylan.

‘Ja.’

‘Waar had die ene man het over toen hij voor die grote groep mensen een toespraak hield?’

‘Je bedoeld Urbanus II?’

‘Ik denk het.’

‘De Turkse moslims hebben het byzantijnse rijk onder de voet gelopen en ze dreigen verder op te rukken. Jeruzalem is voor Joden, Christenen en moslims een heilige stad. Moslims geloven dat Mohammed vanaf de Tempelberg naar de hemel reisde. Op deze plek bouwden de Arabieren een rotskoepel. Voor de joden is Jeruzalem de stad van de vroegere joodse tempel. Hiervan is alleen nog een muur aan de zijkant van de Tempelberg over. Dit is een bedevaartsoord waar joden rouwen om de verwoesting van de joodse tempel. Christenen geloven dat Jezus is geboren en bergraven in Jeruzalem. Hier wonen nu nog steeds Christenen en Joden. De Paus kwam dus op het idee voor een kruistocht naar Jeruzalem. De Byzantijnse keizer heeft hem om hulp gevraagd. Tegen de Turken, dat is een volk uit centraal-Azië.

‘Oké wacht even, dus die man daar is Urbanus II? En de Turken hebben Jeruzalem veroverd en ze dreigen om meer gebieden te veroveren.’ Vraagt Dylan.

‘Zoiets ja.’ Zegt Kate.

‘Nog één vraagje…. Wat is een kruistocht?’

‘Oh, weet je dat niet?’

‘Ja ik weet wat het betekent daarom vraag ik het.’

‘Huh, maar als je het weet……’

‘Sarcasme Kate, dat noem je sarcasme.’ Ze lachen allebei.

‘Maar wat betekend het?’

‘De mensen die nu hier op dit pleintje zijn gaan op een kruistocht, ik ook. We gaan vanaf hier in een paar jaar naar Jeruzalem lopen. Het doel hiervan is om de heidenen daar tot het Christendom te laten bekeren. Tijdens het lopen gaan we bidden.’

Dylan vind dit zo geweldig, hij weet niet waarom maar hij wil erg graag mee.

‘Oh wow, mag ik misschien mee…?’

‘Ja, tuurlijk dat zou geweldig zijn, we vertrekken over een paar dagen. Maar je moet wel wat andere kleren aan doen anders gaan de mensen je raar aankijken.’

Dylan kijkt naar zijn kleren en dan naar de kleren van Kate en hij begint te lachen.

‘Nee, nee, nee, ik ga niet dat soort kleren aan doen.’ Zegt hij terwijl hij lacht.

‘Nou, dankjewel. Je moet wel andere kleren aan en dit zijn de kleren die wij nu dragen, daar is niets aan te doen.’

‘Uuugggh, oké wat moet ik aan?’

Als ze klaar zijn met kleren zoeken van Dylan gaan ze een slaapplek zoeken voor hem. Als ze uiteindelijk een slaapplek hebben gevonden is het al avond.

‘Ik denk dat ik nu naar huis moet. Blijf hier ga nergens naartoe, ik ben hier morgenochtend om 8 uur.’

‘Oké, tot morgen en slaaplekker.’

Dylan ligt op zijn kleren die hij eerder aanhad in het gras. Hij ligt op de plek waar zijn tijdmachine is geland. En dan opeens raakt hij in paniek, hoe gaat hij ooit naar huis! Hij springt op en begint te rennen, hij blijft maar door rennen totdat zijn longen branden, hij stopt. Hij staat op een klif met daaronder de zee, een eindeloze zee. Hij wil erin springen en hoopt dat hij dan wakker wordt uit deze vreselijke droom, maar hij blijft staan. Hij probeert te bedenken hoe hij weer terug naar zijn tijd kan gaan. Hij denkt en denkt en denkt maar door, en dan, opeens….

‘IK WEET HET, IK WEET HOE IK NAAR HUIS KAN.’

Hij is zo blij en begint te dansen. Dan bedenkt hij zich iets, hij heeft Kate gezegd dat hij mee ging met de kruistocht.

‘Nou, dan eerst de kruistocht en dan maar naar huis.’

Een paar dagen later gaan Kate en Dylan op de kruistocht, ze moeten veel dingen meenemen zoals: eten, ze nemen kruizen op hun rug mee om mensen te bekeren, bijbels, kleren, wapens om de heidenen te doden, geld enz.

‘Ik heb er zin in, maar moeten we echt mensen doden?’ Vraagt Dylan.

‘Als ze zich willen bekeren dan niet, maar als ze niet willen bekeren of ons aanvallen dan wel.’ Zegt Kate

‘Hoe laat gaan we lopen?’ Vraagt Dylan?

‘Volgens mij om 9 uur.’ Zegt Kate.

‘Dan moeten we nog een half uur wachten.’

‘Hoe weet je dat!?’

‘M’n telefoon.’

‘Uggh jij en je telefoon.’

Een half uur later gaan ze lopen, na een paar maanden komen ze aan in een stadje. Dat stadje blijkt later Constantinopel te zijn. Kate en Dylan zijn eten en kleren aan het kopen.

‘We moeten alleen nog brood en wat water kopen, kom op nog eventjes en dan zijn we klaar.’ Zegt Kate.

‘Ik ben moe kan ik niet gewoon zitten en in slaap vallen.’ Zegt Dylan terwijl hij gaapt.

Nadat ze eten en kleren hebben gekocht gaan ze naar een pleintje en proberen ze de mensen in het stadje te bekeren.

‘We zijn hier vandaag om jullie te kerstenen. Jullie moeten jullie bekeren aan de beste godsdienst die er is: het Christendom, God zal de degenen die deze godsdienst beoefenen bijstaan en degenen straffen die zich hiertegen toekeren.’

Sommige mensen beginnen te mompelen en onrustig te worden.

‘De mensen die zich willen bekeren steek jullie handen op, de mensen die zich niet bekeren krijgen er spijt van en zullen naar de hel gaan. De hel met eeuwig vuur, pijn en haat.’ Verteld Kate.

De mensen die zich willen bekeren gaan met Kate, Dylan en de rest van de groep mee. De mensen die zich niet willen bekeren blijven daar, een paar seconden later hoort Dylan geschreeuw en gehuil…. De mensen worden vermoord.

Nog een paar maanden later moest de groep zichzelf door klein-Azië naar Syrië vechten, veel mensen zijn tijdens deze gevechten doodgegaan. Na een lange belegering had de grote groep Antiochië veroverd. Een groot deel van de groep waaronder Kate en Dylan gaan verder naar het Heilige Land.

Na 2 jaar is Dylan gewend aan het leven in de Middeleeuwen, hij is gewend aan geen technologie hebben, niet elke avond warm eten, de kleren, de plek waar ze moeten slapen enz.

Een jaar later komen ze aan in Jeruzalem.

‘Ik heb echt geen idee hoe je stormrammen moet maken.’ Zegt Dylan.

‘Nou, je hakt gewoon een boom om, je haalt alle takken eraf zodat je alleen de stronk overhoudt. Dat is toch niet zo moeilijk?’ Vraagt Kate.

‘Hoe ga je in hemelsnaam een boom omhakken zonder kettingzaag?’ Vraagt Dylan.

‘Wat is een kettingzaag.’ Vraagt Kate.

‘Je weet wat een zaag is toch?’

‘Ja’

‘Een kettingzaag is een zaag die je kan aanzetten, als je hem aanzet dan gaan de tanden heel snel draaien en dan kan je makkelijk bomen omzagen.’

‘Oh, nou wij gebruiken gewoon een bijl. En ja dat duurt heel lang maar meer hebben we niet.’

‘Oké, moet ik helpen?’ Vraagt Dylan.

‘Ja graag.’

‘Wat kan ik doen?’ Vraagt Dylan.

‘Helpen met de boom omhakken.’

‘Oké, mag ik een bijl?’

Kate geeft een bijl aan Dylan.

‘Dankje’

‘Geen dank.’

Als Dylan en de andere mannen klaar zijn met het maken van de stormrammen is het al nacht, als de zon opkomt gaan ze beginnen met het proberen van het openen van de poort.

Het heeft dagen geduurd maar dan komen ze binnen en beginnen ze met moorden. Toen ze klaar waren durfde Dylan niet meer te kijken, de heidenen/moslims waren vermoord.

Een paar dagen daarna gaan Dylan en Kate te paard terug naar waar ze vandaan kwamen. Na 3 maanden zijn ze weer op de plek waar de tijdmachine landde en heeft Dylan hem weer gemaakt.

‘Dit was het, ik ga weer naar huis. Je hebt geen idee hoe leuk ik het vond om hier te zijn.’

‘Ik vond het ook heel leuk, jammer dat je weer terug gaat. Ik hoop dat ik je ooit weer terug zie.’

Ze geven elkaar een knuffel en Dylan gaat in de tijdmachine, zet hem aan en verdwijnt. De hele grond schudt weer, en dan is hij weg.

Hij land weer en stapt uit, hij is weer op school. Maar iedereen is weg en alles is zoals het was toen hij weg ging alleen is het een rommel. Hij gaat naar buiten en daar staat Malía. Ze rent naar hem toe en geeft hem een knuffel, zo hard dat hij bijna niet kan ademen.

‘Waar was je naartoe je was 3 en een half uur weg!!!???’ Schreeuwt Malía.

‘Maar 3 en een half uur?’ Vraagt Dylan.

‘Ja, waar was je ben je oké?’

‘Dat is een heel lang verhaal, ik vertel het nog wel een keer. Ik ben oké maar ik zou nu heel graag eerst een pizza willen eten.’

‘Oké’

‘En een ding is zeker ik ga nooit meer die tijdmachine in.’

 

EINDE

Maak jouw eigen website met JouwWeb