De stad in de middeleeuwse samenleving.

Het leenstelsel werd steeds minder belangrijk doordat sommige dorpen stadsrechten kregen. Dan was het dorp officieel een stad zoals Amsterdam. De bewoners van een stad kregen dan recht om zelf hun stad te besturen en recht te spreken volgens hun eigen stadsrechten. De stad was voor veel mensen een aantrekkelijke woonplaats. Ze waren er niet onderdanig aan adel of geestelijkheid.  Ze hoefden geen taken te doen en waren ook vrij van andere verplichtingen. Alle burgers bij elkaar noem je de burgerij. In veel steden kon een man het burgerrecht krijgen als hij een jaar en een dag in de stad woonde, een beroep had en belasting betaalde. Vrouwen konden geen burger worden, en ook de meeste arbeiders waren geen burgers. Het leenstelsel was dus aan het vervallen doordat mensen die in een stad woonden nu hun domeinheer niet meer te gehoorzamen omdat ze vrij waren van hun verplichtingen.

Daarom zeiden de burgers ook: 'Stadslucht maakt vrij.'

 

 

Besturing van een middeleeuwse stad

Een middeleeuwse stad werd bestuurd door de schepenen. Zij zorgden voor de orde en de rust. De stad had zijn eigen stadswetten en ze moesten die wetten volgen voor het besturen van de stad. Ook mochten ze stadsmuren bouwen en belasting en tol heffen. De stad werd bestuurd vanuit het raadhuis. Vaak had de graaf of koning nog wel invloed. Hij mocht bijvoorbeeld wel de voorzitter van de schepenbank aanwijzen. Maar later had de graaf en koning geen invloed meer. Hollandse steden kregen vanaf de 15e eeuw burgemeesters. Die mochten voor één of meer jaren de stad besturen.

Functies en gebouwen

In een middeleeuwse stad waren er verschillende functies die belangrijk waren. Het stadsbestuur had allerlei ambtenaren in dienst:

  1. Omroeper, omroepers maakten het nieuws in een stad bekend, toen er nog geen kranten bestonden
  2. Arts, artsen zorgden voor zieke en gewonde mensen.
  3. Poortwachter, poortwachters bewaakten de stadspoort zodat er geen ongewenste mensen binnen kwamen.
  4. Schoolmeester, schoolmeesters waren eigenlijk leraren, naast het lesgeven waren ze meestal ook actief in de kerk.
  5. Vuilopruimer, vuilopruimers maakten de stad schoon.

Middeleeuwse steden waren kon je van veraf al herkennen. Doordat er hoge kerktorens en kathedralen op het marktplein stonden en de stad omringd door een grote stadsmuur. Er waren wachttorens, ophaalbruggen en versterkte poorten. Maar dat was ook wel nodig om vijanden buiten te houden. 's Avonds gingen de stadspoorten dicht en kon niemand de stad meer in of uit.

Maak jouw eigen website met JouwWeb